Interbestuurlijk toezicht 2.0

Op 1 november organiseerde de VB Noord in het Provinciehuis van de provincie Groningen een studiemiddag over Interbestuurlijk Toezicht 2.0. Tijdens de bijeenkomst is aan de hand van een aantal inleidingen de kansen en spanningen in het nieuwe stelsel van toezicht op de gemeenten verkend.

Het wetgevingsproject “Revitalisering generiek toezicht” heeft ten doel specifiek interbestuurlijk toezicht op afzonderlijke beleidsterreinen zoveel mogelijk terug te dringen. Het toezicht van de ene overheid op de andere wordt beperkt tot een algemene bevoegdheid om in te grijpen indien de lagere overheid in gebreke blijft. Een tweede vereiste dat aan het gerevitaliseerde generieke toezicht wordt gesteld is, dat de bevoegdheid tot uitoefening van interbestuurlijk toezicht altijd dient te berusten bij het naast hogere bestuursniveau. In concreto betekent dit, dat het toezicht op gemeentebesturen steeds de verantwoordelijkheid is van gedeputeerde staten, en dat het rijk uitsluitend interbestuurlijk toezicht op de provinciale besturen uitoefent. De provinciale besturen maken zich op om de nieuwe toezichtstaak op zich te nemen. Die taak betekent vooral: informatie verwerven over het functioneren van de gemeentebesturen. Maar wat voor informatie? En hoe komt het provinciaal bestuur aan de gewenste informatie? In de memorie van toelichting staat dat de provincie zich in de toezichtstaak moet kunnen baseren op de informatie die het college van B&W aan de gemeenteraad stuurt. De provincies geven zelf ook aan gebruik te willen maken van de informatie waarmee de gemeenteraad stuurt. De vraag is of dit ook de verhouding tussen college en raad in de gemeenten gaat wijzigingen. Moet de gemeenteraad de door hem gestelde kaders ineens moet gaan controleren in het licht van de wensen van de provincie?

Rob de Greef (VU) gaf in een eerste lezing aan op welke wijze het nieuwe toezicht wettelijk is ingericht. Het nieuwe stelsel geeft meer bevoegdheden aan Gedeputeerde Staten. Zo kan GS bijvoorbeeld een besluit verstrekking systematische toezichtinformatie nemen, dat aan de gemeente een informatieplicht oplegt, om haar toezichttaken goed te kunnen uitvoeren. Voor de gemeenten is er rechtsbescherming tegen willekeurig ingrijpen. De mate van bescherming hangt af van het soort ingrijpen dat de GS doet (vernietiging of in de plaats treding).

Heinrich Winter (RuG) gaf een kritische bespreking van de totstandkoming van de revitalisering. Het idee was de toezichtlast voor gemeenten te beperken, maar was die toezichtlast er wel? Zo zijn er maar 25 besluiten vernietigd in de afgelopen 20 jaar. En is het generieke toezicht dat voor het specifieke toezicht in de plaats komt wel echt een verbetering? Hij ziet drie mogelijke scenario’s voor zich: er gebeurt niets, er ontstaat een auditexplosie of op termijn maakt het specifieke toezicht een come-back.

Max van den Berg (CdK Groningen) plaatste het interbestuurlijk toezicht in het breder kader van de terugtred van de overheid, ten gunste van grotere ruimte voor maatschappelijke initiatieven. Daarbij benadrukte hij dat de overheid niet voor niets wel de macht heeft om eigenstandig in te kunnen grijpen, ten behoeve van diezelfde maatschappij. De gemeenteraad is een eerste toezichthouder en er wordt ook veel van de raden verwacht. Zij hebben eenzelfde rol, maar er wordt een nieuwe houding gevraagd. Lukt het de gemeenteraden niet deze nieuwe houding aan te nemen, dan zal de provincie meer gaan sturen op de informatievoorziening.

Na de plenaire lezingen waren er twee workshops, waarin de pilots van de provincie Friesland in Achtkarspelen en van de provincie Groningen in Hoogezand-Sappemeer centraal stonden.

De provincie Friesland kiest sterk voor een opbouw van het interbestuurlijk toezicht op basis van het model van het financieel toezicht. Daarbij is de visie dat toezicht al in de kaderstellende rol van de raad zit. De provincie heeft samen met de medewerkers op een beleidsterrein waarop wettelijk toezicht is indicatoren ontwikkeld waarop wordt gemeten en gescoord. Deze scores worden besproken met de provincie en die wil de resultaten en aandachtspunten ook terugzien in de risicoparagraaf of in de begroting voor het komende jaar. Vanuit Achtkarspelen is de ervaring dat de exercitie heeft geleid tot een helder overzicht van taakvervulling en taalverwaarlozing, waardoor ook tijdig kan worden ingegrepen.

De provincie Groningen ontwikkelt in samenwerking met medewerkers van de gemeente Hoogezand-Sappemeer een model voor interbestuurlijk toezicht waarin aan de hand van een risicoanalyse wordt bepaald wat de minimale kwaliteit is van de uitvoering op een bepaald terrein. De afspraken die op basis daarvan totstandkomen worden vastgelegd, waarbij ook wordt verwacht dat de gemeenteraad zich daaraan committeert. Het provinciale toezicht wordt op die manier voorspelbaar en transparant. Voor de provincie is van belang dat die afspraken door alle gemeenten in de provincie worden onderschreven. Lukt dat niet, of wenst een bepaalde raad een afwijking daarvan dan overweegt de provincie met een verordening te komen waarin als het ware van bovenaf wordt bepaald welke informatie de provincie wenst te krijgen over de gemeentelijke taakuitvoering.

Presentaties:

Rob de Greef

Max van den Berg

Heinrich Winter http://prezi.com/vzuoemlj44kw/waar-blijft-het-interbestuurlijk-toezicht/

Pilot Hoogezand Sappemeer

–          Ineke de Jonge/Harry Coerts, provincie Groningen

Pilot Achtkarspelen

Oeds Holthuis/gemeente Achtkarspelen

Henk Kemper, provincie Fryslan