Jeugdzorg Dichterbij?

Op 19 mei 2011 vond de bijeenkomst: Jeugdzorg Dichterbij? van VB Noord plaats in het provinciehuis in Groningen. Tijdens de bijeenkomst stond de komende decentralisatie de jeugdzorg centraal. Waar op dit moment de provincies verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de tweedelijns jeugdzorg is het de bedoeling dat vanaf 2014 gemeenten verantwoordelijk worden voor zowel de eerstelijns als de tweedelijns jeugdzorg.

Paul Nota van het Nederlands Jeugd Instituut, gaf als aftrap een overzicht van de problematiek in de jeugdzorg. Hieruit destilleerde hij een aantal uitgangspunten dat de gemeenten kunnen hanteren bij het vormgeven van het beleid rond de jeugdzorg. Een eerste advies is te investeren in preventie. Jeugdzorg is kostbaar, voorkomen dat er een beroep op wordt gedaan altijd goedkoper. Het tweede advies dat Paul Nota gaf is: vermijd aanbesteding van de uitvoering van de jeugdzorg. Door een helder en inhoudelijk subsidieregime op te stellen kunnen gemeenten goed sturen en tegelijkertijd onderhandelingskosten besparen. Verder is het raadzaam onderwijs en zorg samen te organiseren; de experts en mensen die signaleren komen dan al op een vroeg moment met de vraag in aanraking Bij voorzieningen telt vaak: minder is meer. In plaats van een wildgroei aan projecten is het beter een aantal bewezen goed functionerende projecten te subsidiëren en die de tijd te geven hun werk goed te doen. (Presentatie Nota)

Wethouder Thea Koster (gemeente Leeuwarden) signaleerde twee centrale vragen die moeten worden beantwoord bij het maken van beleid voor de gemeenten. In de eerste plaats de vraag hoe samenwerken zo kan functioneren dat jeugdzorg dichter bij de ouders/opvoeders en de jeugd zelf wordt georganiseerd. Het adagium: 1 gezin,1 plan, 1 hulpverlener lijkt de zorg laagdrempelig en dicht bij huis te kunnen realiseren. In de tweede plaats meent Thea Koster dat samenwerking zo kan worden vormgegeven dat het ook voor de kleine gemeenten een werkbare taak wordt. Samenwerken en specialiseren zijn kernwoorden bij het genereren van de oplossing.

Rob Oudkerk (De Jeugdfabriek) schetste een helder beeld van zowel de problematiek als van mogelijke oplossingen. In de eerste plaats stelde Oudkerk staat vast dat de helft van alle jongeren die in aanraking komen met de politie, een probleem hebben waarvoor allerlei hulporganisaties bestaan. Als deze jongeren tijdig zouden worden geholpen, kan enorme maatschappelijke winst wordt geboekt. Zijn belangrijkste aanwijzing: durf te stoppen met iets dat niet werkt! Daarvoor moet je als opdrachtgever wel weten wat er wel en niet werkt, wie wat kan doen voor welk bedrag en met welk product, waarbij je helder moet hebben wie er beter van wordt. Als dit allemaal bekend is, kun je beredeneren wat er moet gebeuren en hoe je dat kunt realiseren. (Presentatie Oudkerk)

Na de pauze werden in drie verschillende workshops best practices en inzichten uit de praktijk gepresenteerd. Door medewerkers van de gemeente Leeuwarden werd het Amaryllis project gepresenteerd. In Leeuwarden is onder die naam gestart met het doorbreken van specialisatie binnen het maatschappelijk werk. In plaats van allerlei hulpverleners op een jongere, oudere, gezin of een bepaalde situatie te richten, is het adagium ‘1 gezin, 1 plan, 1 hulpverlener’. En die hulpverlener is anders dan in het klassieke maatschappelijke werk proactief en gaat dus zelf op zoek naar de vraag. Bij wijze van spreken tot achter de voordeur. (presentatie Herder)

Wybe Cnossen van Elker (jeugd en opvoedhulp), hanteerde het perspectief van een instelling die te maken krijgt met 25 gemeentelijke opdrachtgevers, in plaats van één provinciale opdrachtgever. Hij ziet kansen voor gemeenten daar waar de verbinding gelegd kan worden tussen zorg, maatschappelijk werk en wonen in het lokale domein. Door de integratie en samenwerking kan beter worden ingezet op preventie, waardoor in het latere traject kan worden terugverdiend. (Presentatie Cnossen)

De derde workshop werd verzorgd door Peter Paul Doodkorte en Peter Voerman van de Provincie Drenthe. In Drenthe is van oudsher sprake van sterke samenwerkingsverbanden tussen gemeenten en een sterke lokale gerichtheid. Bij de jeugdzorg is de provinciale visie dat je moet beginnen bij de vraag: wat is er in de directe omgeving en waar gaan de mensen naar toe? Als je daarbij aansluit is de kans op succes groter. De in Drenthe gehanteerde aanpak gaat uit van een gezamenlijke visie met de gemeenten, in plaats van alleen het maken van systeemafspraken. Hierbij hanteert men een vaste methode (positief opvoeden), is de hulp gericht op het versterken van de opvoeding en het werken aan de eigen verantwoordelijkheid van gezinnen. Hoe een en ander moet worden uitgewerkt lijkt nog een uitdaging, zeker omdat ook de wettelijke grenzen van het systeem niet alles toelaten. (Presentatie Voerman)

Presentatie Nota

Presentatie Oudkerk

Presentatie Nota

presentatie Herder

Presentatie Cnossen

Presentatie Voerman