Overheidsorganisaties: van 2.0 naar 3.0?
Verslag VB Noord studiemiddag te Emmen op 9 mei 2014
Er is niet aan te ontkomen: de overheid verandert. Participatiesamenleving, schaalvergroting, netwerkoverheid, overheid 3.0, transities in het sociaal- en veiligheidsdomein: er ontstaat een andere overheid. Maar hoe anders is dat dan? Wat is de impact van al deze ontwikkelingen op de dagelijkse praktijk in de overheidsorganisatie? Verandert de overheid van een participatieve staat (2.0) in een netwerkpartner (3.0)? Op de studiemiddag stond centraal hoe overheden in de praktijk vormgeven aan deze nieuwe rol en welke dilemma’s zich daarbij voordoen.
Albertjan Tollenaar begint met de vraag waar we de burger nu eigenlijk bij willen betrekken. En hoe? De keukentafel lijkt geschikt, maar als er ineens regels en aansprakelijkheden om de hoek komen kijken, is het dan nog wel het geschikte instrument? Hij signaleert drie tegenstellingen: gaat het bij participatie om beleidsverrijking of om bezuiniging? Bestuurt de buurt of regeert de dorpspolitiek? Is de overheid afzijdig of toch nog steeds eindverantwoordelijk? René Monnikhof verkent met ons de wijze waarop de Provincie Fryslân werkt aan eigentijds beleidsvorming. Daarbij maakt hij de analogie van het koken. Je krijgt als burger of instelling de ingredienten….maar wat je ermee gaat doen, en hoe je dat gaat doen, dat is aan jezelf. Dit houdt wel in dat je als overheid moet durven loslaten en je moet aanpassen aan het tempo van de maatschappij. De rol van de overheid wordt dan ook anders….de pyromaan die het vuur in de maatschappij ontsteekt, of de makelaar die vraag en aanbod beter koppelt. Marco Florijn vertelt over de omslag die hij in de organisatie van de gemeente Rotterdam heeft willen realiseren. De omslag was om gericht op de doelgroep af te stappen, met goede sociaal werkers, in de omgeving van de doelgroep. Het proces en de organisatie is ingericht op de leefwereld van de burger. Dat kan alleen als je harde en heldere keuzes durft maken en geen onnodige bureaucratie organiseert, en dan dus ook af en toe een misser accepteert. De politiek gaat dan wel een steeds kleinere rol spelen.
Dit wordt ook zichtbaar in de workshops. Amaryllis (presentatie Marloes Schreur), de werkwijze van de gemeente Leeuwarden in sociale teams leidt er ook toe dat de wijk die dat wil, steeds meer kan organiseren, zelfs zo dat politieke keuzes niet meer in de politiek worden gemaakt. Stel een wijk organiseert zijn eigen vervoer….wat vindt een taxibedrijf of de busmaatschappij daarvan? Het is dus zaak om het proces goed te begeleiden….wat wil de wijk, welke belangen zijn er en zijn ze allemaal meegenomen? Het kennen van zowel de wijk als de politiek is noodzakelijk om de sociale teams goed te laten functioneren, zeker als ook onderwerpen als leefbaarheid door sociale teams worden opgepakt.
In de workshop Emmen Revisited (presentatie Simon Henk Luimstra werd duidelijk dat participatieve vormen niet zomaar vast te leggen zijn. In de beginfase was de werkwijze in de wijken te kenmerken als een straattheater, waarbij de spelers bij elkaar gezet werden, maar duidelijk een eigen rol speelden. Op den duur wringt dan de verhouding met de politiek en de organisatie. Nu wil Emmen Revisited steeds meer toe naar een meespeeltheater……vooraf geen vaste doelen en de spelers echt inbreng laten hebben. Dat vergt wel wat van de organisatie.
In de workshop Anders Groeien (Liesbeth Engelsman en Ron Bethlehem) werd het model van de keukentafel, of de meepraathoek, toegepast op de ontwikkeling van de omgevingsvisie. Daarbij zou er ook voor de bewoners en belangen relevante informatie moeten zijn, veelal kwalitatieve informatie. Daarvoor heeft de Provincie informatie geordend op praatplaten. Zo ontstaan er andere discussie en worden andere afwegingen gemaakt. Wel loopt de organisatie er tegen aan dat het moeilijk is om deze informatie en afwegingen ook daadwerkelijk mee te nemen, als het gehele beleidsproces en de control daarop nog op de traditionele wijze is ingericht.